Arie de Rover heeft een opmerkelijk boekje geschreven: ‘Leven na de genadeklap’. Dat klinkt natuurlijk tegenstrijdig, genade en klap. In dit boek laat de schrijver zien hoezeer genade een klap betekent voor je ego. Ego staat voor alles waarmee wij onszelf oppoetsen om waardering, betekenis en zekerheid te ontvangen. Van de maatschappij, de kerk en ja, ook van God.

Arie de Rover is coach/counselor en spreekt regelmatig op conferenties en in kerken. In zijn boek legt hij overzichtelijk uit hoe wij ‘in elkaar steken’. Daarom eerst even het volgende onderscheid van hoe ‘het’ werkt bij ons, mensen. Aan de buitenkant is ons gedrag zichtbaar (dat noemen we even niveau 1). Die buitenkant is natuurlijk niet volledig wie we zijn. Want soms/vaak doen we (onbewust) stoerder, vrolijker, vromer of aangepaster dan we zijn. Daaronder bevinden zich onze talenten en kwaliteiten (niveau 2). In de derde laag bevinden zich onze drijfveren, intenties en overtuigingen (niveau 3). Tenslotte (niveau 4): in de kern van onze persoonlijkheid gaat het om onze identiteit, ook wel ‘diepste ik’ genoemd. Dit deel verlangt naar aanvaarding en naar een zinvol en waardevol leven. Anders gezegd: dit deel heeft voedsel nodig.

In het dagelijks leven moeten we vaak tevreden zijn met minder dan we op grond van Gods geboden moeten nastreven. Dan dwingt de weerbarstige werkelijkheid daartoe. Toch is een compromis ook wel nuttig. Daarzonder is samenleven nauwelijks mogelijk. Maar is het sluiten van compromissen wat het leven van een christen tekent?

Een volledige en onbevlekte gehoorzaamheid jegens Gods gebod is in deze bedeling op geen enkele manier mogelijk voor mensen die zijn aangetast door de zonde. Voor de Heiland lag de situatie anders. Hoewel Hij geduld had met zijn leerlingen, heeft Hij voor zichzelf geen enkel compromis gesloten. Hij wilde niet dat zijn Vader genoegen zou nemen met minder dan een zuivere gehoorzaamheid. Volkomen heeft Hij de wil van zijn hemelse Vader gedaan. Zonder compromis, tot in de dood, de meest verschrikkelijke dood.

We zijn in het kerkelijk jaar in een bijzondere periode terecht gekomen. Die van de veertigdagentijd. Nee, dat is niet bepaald een protestants gebruik. Het is te makkelijk te zeggen dat het op de Rooms-katholieke Kerk teruggaat. In het Jodendom kende men al een vastentijd voorafgaande aan Pesach (Joodse paasfeest). Dit gebruik zal overgenomen zijn door de christenen. Was het aanvankelijk één of twee dagen vasten, later werd die periode langer. Begin van de vijfde eeuw was veertigdagentijd een algemeen gebruik geworden in de christelijke kerk. Tegenwoordig zien we dat ook protestanten zich de vastentijd meer bewust zijn en daar ook geestelijk handen en voeten aan proberen te geven.

 

Nu u dit leest is de veertigdagentijd al aan de gang. Op 31 maart vieren wij met Pasen de opstanding van de Here Jezus. De periode daaraan voorafgaand is de veertigdagentijd. Dit jaar loopt die van 13 februari tot en met 30 maart. Wanneer u die dagen gaat tellen komt u op 46. Zes van die 46 zijn namelijk zondagen en die worden niet als vastendag meegeteld.

Van oudsher is deze periode een tijd van inkeer, bezinning en gebed.

Vier jaar geleden schreef ik in het biddagnummer van dit kerkblad ook een artikel. Het begon met de zin dat bidden voor gewas en arbeid weer actueel was geworden. Want er was een economische crisis en de werkloosheid liep op.

Er is wat dat betreft niet veel veranderd. Bidden is nog steeds actueel!

De economische crisis is begonnen met de bankencrisis. Die leek achter de rug. Maar schijn bedriegt. Zeer recent moest de SNS bank worden genationaliseerd. De bankiers hadden geïnvesteerd in grote vastgoedprojecten, onder andere in Zuid-Europa. Ze speculeerden op hoge rendementen. Maar dat liep anders en verkeerd. De hele bank kwam in gevaar. Hoewel de overheid voortdurend roept dat er geen geld is en dat we moeten bezuinigen, werd er toch ruim 3.5 miljard euro op tafel gelegd om deze bank te redden. De gevolgen van deze operatie zullen nog wel even merkbaar blijven.

Een christen zal soms met minder genoegen nemen dan hij op grond van Gods geboden zou moeten nastreven. Een compromis heeft echter zijn grenzen. Het is geen vanzelfsprekende zaak. Wat zijn dan de grenzen van een compromis?

In de beide vorige artikelen heb ik omschreven wat ik onder een compromis versta: je neemt genoegen met minder dan datgene waarnaar je zou moeten streven gezien Gods wil. Maar er zijn grenzen aan het compromis. Het mag geen spelletje worden. Hoe zou je kunnen handeldrijven met de wil van God en doen alsof je het beheer van de gehoorzaamheid aan die wil in eigen hand hebt?

Commentaar

  • Bevrijding en vrede – wij gedenken 2025-04-25 08:13:45

    Dit nummer verschijnt kort voor de officiële dodenherdenking – met de kransleggingen op de Dam in...

  • Voorjaar 2025-04-12 09:38:55

    Het kan niemand ontgaan zijn, het voorjaar hangt in de lucht. Heerlijk om weer even in het...

  • Veertig dagen Paaspodcast en Spotify 2025-03-28 18:37:35

    Nog een paar weken en dan vieren we opnieuw het Paasfeest. Dat betekent dat we voor wat betreft...

  • Asjera’s terugkeer 2025-03-15 08:38:30

    De profetische uitspraak: ‘Het is God of de afgoden,’ van de christenfilosoof prof. dr. ir. H. van...