Visie van onze kerken op diaconaat

 

 

In de vorige artikelen heb ik iets verteld over hoe het diaconaat in de geschiedenis haar plek heeft gekregen, en over de plek in onze huidige maatschappij. In dit artikel wil ik wat vertellen over hoe onze Christelijke Gereformeerde Kerken bezig zijn met onze diaconale roeping.

 

In het visiestuk ‘De ander de naaste’ van deputaten diaconaat van de CGK (te vinden op www.cgk.nl) staat een mooie definitie van wat diaconaat is:

 

'Diaconaat is in opdracht en met volmacht van Christus Hem navolgen in het liefdevol en van harte op elkaar betrokken zijn en zo elkaar wederzijds helpen, dienen, bijstaan en voor elkaars recht opkomen. Dit geldt zowel dichtbij als ver weg, in het bijzonder t.a.v. hen die geen helper hebben, opdat het koningschap van God daadwerkelijk gestalte krijgt door het leven van gemeenteleden afzonderlijk en als gemeente samen, zowel in de kerk als in de samenleving.'

 

Sommige theologen hebben een groot stempel gedrukt op de kerkgeschiedenis. Een van hen is de kerkvader Ambrosius van Milaan (337-397). In dit eerste artikel wordt iets over zijn persoon en werk verteld, en in het tweede artikel zal het vooral gaan over de hymnen die hij heeft geschreven.

 

Trier

Ambrosius werd in Trier geboren. Trier was in deze tijd een belangrijke stad, naast een bestuurlijk ook een belangrijk cultureel en religieus centrum. Niemand minder dan de bekende theoloog Athanasius was tijdens zijn verbanning jarenlang in Trier, om hier in een beschermde omgeving te studeren en boeken te schrijven. In dit Trier werd Ambrosius geboren als zoon van een Romeinse prefect, een bestuurder van het noordelijk deel van het Romeinse Rijk. De verantwoordelijkheden van de vader van Ambrosius waren veelomvattend. Hij was verantwoordelijk voor het bestuur van en dus ook voor de belastingwinning in Zuid-Nederland, België en Noord-Frankrijk, inclusief Engeland, althans het veroverde gedeelte hiervan. Een onmetelijk gebied, dat militair in de greep werd gehouden door de Romeinse legers, maar waar dus ook een bestuursapparaat boven hing. In zijn hoedanigheid als prefect was Ambrosius’ vader gewend om contact te hebben op het hoogste ambtelijke niveau en waarschijnlijk ook met de regerende keizers. We weten dat deze keizers in de vierde eeuw zelf fysiek in Trier enkele maanden per jaar kwamen wonen, om zodoende ook grip op het noordelijk deel van het Romeinse Rijk te blijven houden. De aanwezigheid van de keizer imponeerde en werkte ook preventief. Keizer Constantijn liet zelfs een paleis voor zichzelf bouwen. De aula van dit paleis is bewaard gebleven als een kerkgebouw, de huidige basilica in Trier.

 

Heeft u wel eens nagedacht over de herkomst van de namen van onze dagen? Zondag, maandag… u kent ze wel. Feitelijk zijn deze dagen genoemd naar afgoden uit heidense culturen. En lees nu eens uw Bijbel. Hoe worden daar de dagen genoemd? In de Bijbel en ook in Israël spreekt men over de eerste dag, de tweede, de derde… en als zevende de sabbat, de rustdag en volgt daarin het scheppingsverhaal, zoals dat in Genesis is opgeschreven.

 

In de Bijbel worden drie pelgrimsfeesten genoemd. Feesten voor de Heer. Door de hele Bijbel heen en ook tot op de dag van vandaag worden deze feesten gevierd in Israël. Het eerste feest is Pesach.

 

De geschiedenis van Israël wordt getekend door periodes van onderdrukking, waaruit zij door de Heer worden bevrijd. God redt. Lees bijvoorbeeld hoe de Israëlieten in Egypte zijn beland, en vervolgens hoe daar hun situatie was. Ellendig! En hoe Mozes door de Heer werd geroepen om samen met Aäron de Israëlieten uit de slavernij te bevrijden, en de machtige hand van de Heer bevrijding bewerkte.

 

Een van de geboden uit de decaloog bevat een verbod op doodslag. 'Beneem niemand wederrechtelijk het leven' (Ex.20,13). God heeft echter met dit gebod niet gezegd dat er niet mag worden gedood. Doden kan in uitzonderlijke situaties noodzakelijk zijn. Daarom is de vertaling: 'U zult niet doden' niet juist.

 

Soms wordt die tekst wel zo weergegeven, bijvoorbeeld in de HSV in de tekst Matteüs 5,21. Daar staat: 'U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden.'  

Het punt is echter dat de grondtekst van het zesde gebod een ander woord gebruikt dan het gewone woord voor doden. Dat is al een aanwijzing dat het hier om iets anders gaat. Wat God verbiedt is doodslag als gevolg van een uitbarsting van woede.

 

Commentaar

  • Storm in de CGK 2025-07-04 17:44:42

    De afgelopen jaren en zeker de afgelopen maanden en weken zijn voor onze Christelijke...

  • Hellend vlak 2025-06-21 09:25:10

    Net als veel anderen denk ik met weemoed terug aan vroegere tijden. Binnenkort word ik...

  • Zien en zijn 2025-06-07 08:46:46

    Ik worstel ermee. Onlangs hoorde ik twee uitdrukkingen die me sindsdien bezighouden. Het ging over...

  • Eeuwig dankbaar 2025-05-24 07:16:04

    Doetinchem heeft zich mooi op de kaart gezet. Dit jaar vierde koning Willem-Alexander zijn...