?Ik wil graag dat jullie bidden voor mijn kinderen die niet meer naar
de kerk gaan?, zei ze. Moedig vond ik dat. Heel veel ouders kennen die
moeite en verdriet. E?n of meerdere kinderen gaan niet meer naar de
kerk. Maar ouders durven er niet over te praten. Gemeenteleden durven
er niet naar te vragen, kerkenraadsleden kijken er soms zo maar aan
voorbij. Het is te pijnlijk, brengt in verlegenheid, geeft geestelijke
worsteling, schuldgevoel. Hoe kunnen we er beter mee omgaan, wanneer
kinderen andere wegen gaan. Ik wil pogen een richting te wijzen. Mijn
hoofdmotto is: breng je kind niet allereerst bij de kerk, maar bij het
kruis!
In een speciale uitgave van Opbouw, voornamelijk circulerend in de
kring van de NGK, turfde Ad de Boer hoeveel doopleden in de afgelopen
25 jaar zich hebben ontrokken en zijn afgevoerd. Alleen de woorden al
doen ons pijn. Hij grijpt daarbij terug op hoe het Centraal Plan Bureau
(CPB) voor de Statistiek en het Sociaal Planbureau (SCP) ons al jaren
vertellen dat steeds meer mensen de kerk verlaten. Twee op de drie
Nederlanders noemen zich buitenkerkelijk. Bij de jongeren is dat al
bijna driekwart. In een helder getal: elke maand verlaten 400 jongeren
tussen de twaalf en achttien jaar de kerk. Vaak denken we dan: maar bij
ons (orthodoxe)kerken niet! Of: God doet niet aan statistieken! En
wijsneuziger: statistieken liegen! Ook al is dat voor een deel waar, de
cijfers onder ons liegen niet. Ad de Boer turfde aan
onttrekkingen/afvoeringen in de NGK in 25 jaar: 2709 doopleden. En bij
ons... 8756! En al die ouders in ons midden, voor zover ze nog leven,
hebben daar verdriet om. Verdriet vooral wanneer hun eigen kinderen
eigen wegen gingen en gaan.
Lees meer: Breng je kind bij het kruis (1)
Wilhelm (Wim) van Heest (23 september 1927 ? 3 januari 2010)
Wij houden Wim van Heest in gedachtenis, omdat hij het Woord van God tot velen gesproken heeft. Met heel zijn hart was hij dienaar van het Woord, en daar gaf hij, samen met zijn vrouw Metje, met liefde en inzet invulling aan: in Rozenburg, Emmen, Broek op Langedijk, Torajaland, Ridderkerk en Deventer. Altijd was er iets van een missionair betrokken zijn. Evangelisatie en zending bleven geen theorie maar werden een werkelijkheid, vooral in de jaren in Torajaland, maar ook als docent Missiologie in Apeldoorn en als voorzitter van Deputaten Buitenlandse Zending. Hij wist zich daartoe geroepen. Toen het einde naderbij kwam getuigde hij daar in verwonderde dankbaarheid van, dat hij (zoals hij het zei) ?een rol had mogen spelen in het Koninkrijk van God.? Hij deed dat, gegrepen door de genade en trouw van God aan Wie hij zich ook zelf toevertrouwde. Zo kon hij, zelf volgeling van zijn Heiland, voorganger zijn. Levend van Gods genade, kon hij de weg wijzen naar de God van de genade. Tot het einde toe: voorafgaand aan zijn begrafenis moest gesproken worden over Psalm 31: 6: ?in uw handen beveel ik mijn geest; Gij verlost mij, HERE, getrouwe God.? Daarover moest het gaan: een persoonlijk getuigenis, maar ook een laatste oproep: vertrouw u toch aan de HERE toe. In dat vertrouwen ontsliep Wim van Heest in Christus. We bidden om de troost en de kracht van deze getrouwe HERE God voor Metje en de familie.
Waaruit bestaat het 'lidmaatschap' van de CGK concreet? We maken per
gemeentelid geld over naar de GS (soort contributie?) maar wat krijgt
onze gemeente daarvoor terug? Zou onze - maar eigenlijk iedere-
gemeente zelfstandig kunnen bestaan zonder lid te zijn van het
kerkverband?
Deze vraag kreeg ik naar aanleiding van de samenwerking met de NGK.
Als de NGK vrouwelijke ambtsdragers krijgt, mogen die dan ook meedoen
in onze gezamenlijke diensten?
Er komen steeds meer vragen over het kerkverband en over de kerkorde,
zowel in de plaatselijke gemeenten als in de classis. Iemand merkte op
de kerkenraadsvergadering op: met de kerkorde kan ik niet meer uit de
voeten; daarmee wordt alles dood gemaakt.
Wie rond kijkt, weet dat dit verschijnsel zich niet alleen voordoet in
de kerk. Je ziet het in de hele maatschappij. Hoewel, ik zie daar een
kentering.
Er was een tijd, dat op scholen van alles en nog wat mocht; strenge
regels werden aan de kant gezet; eigen verantwoordelijkheid kwam voorop
te staan. Intussen worden regels weer strenger; er moet orde en
structuur zijn. In de politiek en in de omgangsvormen zijn er geen
fatsoensregels meer. Je mag alles zeggen. Lang leve de vrijheid. In de
debatten in de Tweede Kamer wordt nogal eens onparlementaire taal
gebruikt; de wet op godslastering moet verdwijnen. In de economie is
het vooral het vrije marktdenken, dat vrijheid moet geven aan de
burger. Maar we hebben de afgelopen tijd gezien, wat dit bij banken en
pensioenen heeft opgeleverd. De roep klinkt weer, dat de overheid meer
controle moet gaan oefenen en weer meer in eigen hand moet nemen.
Lees meer: Structuur van het kerkverband
Slaapt Willem Ouweneel (1944) wel eens? Deze vraag komt bij mij op
gezien de snelheid waarmee hij zijn Evangelisch-Dogmatische Reeks (EDR)
het licht laat zien. In 2007 het eerste deel. Het boek dat hier
besproken wordt is al het vijfde deel. Het zesde is binnenkort
verkrijgbaar. En hij maakt zich er in elk deel niet in een paar
bladzijden vanaf. ?Het zoenoffer van God? is nog niet eens het dikst
met 365 pagina?s. Petje af voor deze veelschrijver die zich in zijn
eigen website (www.willemouweneel.nl) introduceert als bioloog,
filosoof, theoloog, hoogleraar/docent, prediker en publicist.
Dat lezen we toch vaak het eerst? Wat staat er op de achterkant van het
boek? Staan ons verrassingen te wachten? Ik lees daar dat in dit boek
een krachtig pleidooi wordt gevoerd voor de traditionele
verzoeningsleer. Maar ? en dat maakt ?t een beetje spannend ? dat
tegelijk ook veel overhoop gehaald moet worden ?wat in de rechtzinnige
(vooral gereformeerde) theologie met elkaar verward is.? Waar zou de
(vooral gereformeerde) theologie de boel verward hebben? Daarvoor neem
ik u eerst mee naar pagina 58 waar de paragraaf ?Kritiek op de
traditionele heilsleer? kort aan de orde komt. Een aangrijpende
paragraaf waar we worden geconfronteerd met woorden van de dichter
Hendrik Marsman (1899-1940) die in zijn gedicht Verzet afrekent met
zijn christelijke opvoeding: ?neem mijn laatste bezit niet van mij af:
MIJN zonden gaan mee in MIJN graf?. Waar we ook de woorden van de
schrijver Simon Vestdijk (1898-1971) lezen ?dat het zijn eer te na is,
dat iemand anders zich voor hem aan het kruis laat slaan?. Woorden die
voor de hervormde hoogleraar Pieter Smits (1906-2002) uitgangspunt
vormden voor een artikel dat hij in 1959 schreef en waarin hij
vermeldt: ?Het is ook mijn eer te na dat iemand voor mijn schuld zou
moeten boeten. Ik wens te st??n voor de gevolgen van mijn eigen daden.
En geef dan wat Paulus betreft mijn portie maar aan Fikkie.? Later zal
Herman Wiersinga (1927) in zijn proefschrift de nodige kritiek hebben
op de leer van de genoegdoening zoals we die o.a. kunnen terugvinden in
de Heidelbergse Catechismus (zondagen 5 en 6). Ouweneel stelt dat die
kritiek op veel punten terecht wordt uitgeoefend. Hij gaat daar later
in het boek verder op in.
Lees meer: Ontwerp van een verzoeningsleer
Vanuit Groningen vertrok vorig jaar een groep jongelui naar Ecuador om daar de handen uit de mouwen te steken. Anouk Vennik vertelt hieronder hoe het is geweest en wat ze hebben gedaan. We kunnen spreken van een zeer geslaagd project. We hadden meer dan het benodigde bedrag opgehaald, en dat konden we zeker goed gebruiken. Toen we in La Alegr?a (het dorp waar het uiteindelijk allemaal om draaide) aankwamen bleek dat de school die we zouden gaan bouwen er al zo?n beetje stond. De muren waren al zo goed als klaar. Er was nog wel een heleboel cementwerk voor ons te doen. Daar hebben we onze handen vol aan gehad! Het gebouw is klaargekomen, alleen aan de afwerking zijn we niet toe gekomen, zoals het schilderwerk. Naast het bouwen hebben we ook veel uitstapjes gedaan zoals: overnachten bij de lokale bevolking, walvissen spotten, fruit plukken, op de evenaar staan en de hoogste berg in Ecuador (de Cotopaxi) beklimmen. De mensen in La Alegr?a zijn enorm gastvrij voor ons geweest. De kinderen hadden in het begin even moeite met contact maken maar dat ging snel goed. We kregen echt een band met de mensen daar. Het afscheid was dan ook echt heel emotioneel en er zijn veel tranen gevallen. We hebben een super mooie tijd daar beleefd. Het diaconale project Ecuador 2009 zal ons nog lang bijblijven.