Mijn vrouw en ik zijn net terug van een vakantie in Zwitserland. We
hadden een ap-partement in Grindelwald, een daldorp, met een prachtig
uitzicht op de bergen. Het was er heerlijk vertoeven. We vergaten er
alles door. Zelfs de val van het kabinet en de ?val? van Sven Kramer
gingen aan ons voorbij. We hebben geweldig genoten. Dit moet het
Zwitserlevengevoel zijn.
Met het Zwitserlevengevoel wordt trouwens meer bedoeld dan genieten van
een vakantie in Zwitserland. De pensioenverzekeraar Zwitserleven is ooit
begonnen met een reclamecampagne om zijn product te verkopen. Die is
geweldig aangeslagen en heeft een nieuw woord opgeleverd:
Zwitserlevengevoel. Dat is zorgeloos genieten van het leven nadat je met
pensioen bent gegaan. Het is reizen, eten en drinken, jezelf verwennen.
Van mijn bescheiden pensioen, de emeritaatuitkering, kan ik me niet de
ene na de andere vakantie permitteren. Ik zou dat trouwens ook niet
willen.
Wat wil ik wel? Wat kan ik maken van deze laatste fase van mijn leven?
Waarvan en hoe kan ik genieten? Tot nu toe geniet ik ervan dat ik de
druk van het dagelijkse werk niet meer heb. Blijft dat zo of ga ik het
werk in de gemeente erg missen?
Bovendien is pensioen (voor mij) niet alleen maar genieten. Zo ben ik
niet meer de bewoner van een pastorie. Ik heb nu een eigen huis. Als er
iets kapot is, moet ik het zelf (laten) repareren. Maar daar heb ik
helemaal geen kaas van gegeten. Daar ge-niet ik dus niet van. Ik denk
dan: zat ik nog maar in de pastorie. Dan werd het voor me geregeld en
gedaan. Maar die tijd is voorbij.
Lees meer: Zwitserlevengevoel
Vijftig jaar geleden was het letterlijk ?uit den boze? om kritiek te
hebben op de kerk of de diensten. Tegenwoordig is het ook onder de
kerkleden wijdverbreid en zijn we meer bezig met elkaar in die kritiek
te bevestigen, dan om haar te ontkrachten.
Waar komt toch al die onderhuidse onvrede en openlijke kritiek vandaan?
Ik heb misschien een verklaring, maar haast me er bij te zeggen dat ik
er niet helemaal van overtuigd ben dat het de belangrijkste en enige
verklaring is. Laten we het daarom maar het eerste vermoeden van Van
Amerongen noemen. Het luidt als volgt: ?De meeste kritiek op de
kerk(diensten) komt van mensen die doordeweeks het minste contact met
God hebben.?
Het lijkt me logisch dat zo?n boude bewering in ieder geval om enige
onderbouwing vraagt. Ik zal dat proberen, hoewel de term ?vermoeden? al
aangeeft dat het wetenschappelijke bewijs ontbreekt. Je zou de bron van
dit vermoeden een observationeel onderzoek kunnen noemen.
Eerlijkheidshalve moet ik echter gelijk toegeven dat er niet helemaal
sprake is van het volledig ontbreken van ingrijpen vanuit de observator.
Toch is het wel mijn stellige indruk dat ik de meeste kritiek hoor bij
gemeenteleden voor wie het dagelijks bijbellezen, bidden en het trouw de
samenkomsten bezoeken allang een gepasseerd station is.
Lees meer: Zwakke voordracht, slechte preek en verder deugt er ook niets
We zitten er middenin. Ik bedoel de Olympische Winterspelen in
Vancouver. Schaatsers (vooral Sven!) maken hun ovalen. Schansspringers
trekken hun strepen. En ijsdansers toveren figuren. Gouden plakken
bemachtigen, daar gaat het om. Als ik de berichten goed begrepen heb
zijn het trouwens Lentespelen geworden. Maar in Canada zijn genoeg
plaatsen te vinden waar sneeuw ligt. Afgeladen vrachtwagens voeren het
witte goedje aan om de pistes te vervolmaken. Reclameboodschappen staan
er bol van. Niemand kan er omheen. Van deze Spelen krijgen we allemaal Svenergy, zoals dat tegenwoordig
heet.
Dat het niet allemaal goud is dat er blinkt, bleek uit het dodelijke
ongeluk van die rodelaar uit Georgi?. Met 140 km per uur vloog hij, na
een stuurfout, tegen een metalen paal van de dakconstructie. Nu ik deze
woorden aan typen ben sijpelen er berichten binnen dat deze jongeman van
21 jaar vooraf doodsbang zou zijn geweest. Of het klopt weet ik niet.
Veelzeggend was overigens wel dat de loop van de baan is aangepast.
Blijkbaar omdat de vorige route toch te gevaarlijk was gebleken. Was
hier de hang naar het spectaculaire sterker dan de veiligheid van de
atleten?
Lees meer: Olympisch vuur
Het ging er vorige week donderdag fors, of beter gezegd schandalig aan
toe in het Kamergebouw. De Tweede Kamer riep de regering op het matje om
er achter te komen hoe het nu precies zat met de standpunten van de
coalitiepartijen binnen het kabinet met betrekking tot het al dan niet
verlengen van de missie in Uruzgan.
De dagen daarvoor had vicepremier Bos via de media zijn standpunt al
kenbaar gemaakt: de Nederlandse militairen moeten dit jaar nog uit
Uruzgan vertrokken zijn. Een standpunt dat overigens twee jaar geleden
al door de Partij van de Arbeid was ingenomen. Bos vergat echter dat hij
deze uitspraak als minister deed en zijn opvatting in de ministerraad
had moeten bespreken. Temeer daar de regering met medeweten van Bos een
brief van de NAVO had gekregen, waarin gevraagd werd om een wat langer
verblijf in Uruzgan. Al met al reden genoeg voor de Kamer om het debat
met de betrokken bewindslieden aan te gaan. En hoe? Op een manier waar
de honden geen brood van lusten. De taalverruwing was de laatste jaren
al duidelijk merkbaar, maar bereikte tijdens dit kamerdebat wel z'n
dieptepunt. De betreffende ministers, inclusief de minister-president,
werden voor alles en nog wat uitgemaakt. Het ging niet over zaken, maar
men speelde op de persoon en haalde de ministers door het slijk.
Jongeren hoorde ik zeggen: als dit de leiders zijn van ons volk, dan
hoeft het voor mij niet meer. Het vertrouwen in de overheid en de
democratie heeft een geduchte knauw gekregen. ' Als hongerige wolven
betraden de oppositiepartijen de politieke arena. Zij roken bloed', las
ik in een commentaar. Inderdaad, daar leek het wel op.
Lees meer: De les van de val
In onze kerken hebben we de gewoonte om regelmatig (minimaal vier keer
per jaar) het Heilig Avondmaal te vieren. In bijna alle gevallen vindt
dat plaats in een ochtenddienst. Een aantal gemeenten kent dan nog het
verschijnsel om het ?s middags ook nog een keer te houden voor die
gemeenteleden die ?s ochtends verhinderd waren. In veel gemeenten hoeft
dat niet, omdat alle faciliteiten (oppas, kinderkerk, etc.) aanwezig
zijn om de avondmaalsdienst bij te kunnen wonen. Dat was vroeger wel
anders. Toen mijn ouders nog kleine kinderen hadden, was er bijvoorbeeld
nog geen oppas bij de kerk, dus ging een van beiden. Later paste mijn
oudste zus op. Maar zodra we in de kerk stil konden zitten gingen we
mee. Eerst bij onze ouders en later mochten we op de galerij zitten.
Daar zaten alle jongeren (en ook wel een paar ouderen) die geen
belijdenis hadden gedaan. Je had dan een mooi zicht op de kerkgangers
die beneden zaten. En er viel heel wat te zien: de schaal met brood en
de bekers gingen door de rijen. Na het slokje wijn zag je heel veel
zusters een zakdoek pakken om de mond af te vegen. Je zag en hoorde een
enkeling kuchen na het nemen van het stukje brood, etc. Je ?proefde? als
het ware de heiligheid van het hele gebeuren. Dat maakte op mij in
ieder geval indruk.
Lees meer: Vieren van en dankzeggen voor het Heilig Avondmaal