Het is nogal een uitdagende titel, en misschien schrikt een lezer ervan. Maar het duidt wel precies de vraag aan die in het Noorden (maar ook elders) soms opborrelt wanneer men de lijst leest van voorgangers in de kerkdiensten. Vroeger was dat overzichtelijk: de ‘eigen’ dominees, en zo nu en dan een broeder die speciale gaven had om voor te gaan in de kerken. En nu? Je leest zóveel onbekende namen, en je kunt ze lang niet altijd thuisbrengen. Hoe zit dat toch? En aan de koffietafel valt dan dat lelijke woord dat ik dan toch maar vervolgens op de leestafel leg. Dan is de vraag maar helder.

In het vorige artikel kon u de geschiedenis lezen van de broeders met bijzondere gaven. De ‘nood’ in een gemeente – in eerste instantie -  geeft ruimte voor het inzetten van deze gaven. Het gaat dus vooral om bijzondere situaties. Bijvoorbeeld: een kleine gemeente kan geen predikant beroepen. Of een gemeente heeft een sterk missionaire spits, waar het zondags voorgaan speciale gaven vereist; zij benoemen bijv. een pastoraal werker, die ook preekconsent krijgt. Of een grote gemeente wil speciaal werk maken van het trekken van ‘hen die buiten zijn’. Een broeder heeft daar speciale gaven voor  - ook voor het pastoraat. In een internationale zendingsgemeente zijn leden uit andere landen. Er kan een broeder zijn (misschien wel afkomstig uit een van die taalgebieden) die de buitenlandse taal machtig is en zo ook Gods blijde boodschap dichtbij de kerkgangers kan brengen.

Dit jaar bestaat de theologische universiteit van onze kerken honderdvijfentwintig jaar. Ter gelegenheid daarvan is een gedenkboekje uitgegeven, geschreven en samengesteld door dr. Niels van Driel. Het boekje begint met een schets van het jaar 1894 en de oprichting van de 'eigen' theologische school. Het vertelt vervolgens in chronologische volgorde over belangrijke momenten uit de geschiedenis, en over mensen die in de loop van de jaren bij de universiteit betrokken waren. Aanvankelijk was de school (vanaf 1959 'hogeschool') alleen bedoeld voor de opleiding van predikanten voor onze kerken, eerst in Den Haag en vanaf 1919 in Apeldoorn. De functie van de huidige universiteit is veel breder dan de opleiding van predikanten. Sinds 1969 is Apeldoorn verrijkt met vrouwelijke studenten. Er is momenteel een grote verscheidenheid aan studenten en aan beroepsmogelijkheden. De TUA heeft nu ook een internationale dimensie. Uit het boekje spreekt dankbaarheid voor wat God in de universiteit ons heeft geschonken.

Zwangere vrouwen kunnen zonder al teveel moeite een NIP-test verkrijgen. NIPT staat voor: Niet-invasieve prenatale test. Al in een vroeg stadium van de zwangerschap kan men te weten komen of de foetus een genetische afwijking heeft, bijvoorbeeld het syndroom van Down, Edwards of Patau.

 

Maar kan genetische manipulatie misschien ook voorkomen dat iemand zo'n afwijking krijgt? Genetische manipulatie is al langer mogelijk: dit gaat van het klonen van schapen tot het genetisch veranderen van genen die ziekten tot gevolg hebben. Kan dit ook voor mensen betekenis hebben?

 

Dit is een prachtige studie die het resultaat is van een uniek samenwerkingsproject. Nederlandssprekende en Duitstalige protestantse nieuwtestamentici, werkzaam aan theologische opleidingen in Nederland en Duitsland, België, Engeland en Zwitserland schreven dit handboek voor theologen en andere bijbellezers. Het boek is zowel in het Duits als in het Nederlands verschenen.

Alle auteurs zien de Bijbel als het woord van God. Hij openbaart zich in de geschiedenis, met in het middelpunt Jezus Christus als Messias van Israël en Redder van de wereld. Gods openbaring is heilshistorie, een onomkeerbare geschiedenis: schepping > zondeval > verlossing > voleinding > herschepping. Vanuit dit gemeenschappelijk uitganspunt hebben achttien auteurs een bijdrage aan dit boek geleverd.

Het is nogal een uitdagende titel, en misschien schrikt een lezer ervan. Maar het duidt wel precies de vraag aan die in het Noorden (maar ook elders) soms opborrelt wanneer men de lijst leest van voorgangers in de kerkdiensten. Vroeger  was dat overzichtelijk: de ‘eigen’ dominees, en zo nu en dan een broeder die speciale gaven had om voor te gaan in de kerken. En nu? Je leest zóveel onbekende namen, en je kunt ze lang niet altijd thuisbrengen. Hoe zit dat toch? En aan de koffietafel valt dan dat lelijke woord dat ik dan toch maar vervolgens op de leestafel leg. Dan is de vraag maar helder.

Evangelisten

In de zogenaamde zendingsgemeenten (waar in het Noorden de gemeente ‘Assen zoekt’ een voorbeeld van is) kunnen evangelisten worden aangesteld. Soms dient ook een predikant een dergelijke gemeente. Dat moet dan wel een broeder zijn die een speciale gave heeft om mensen aan te spreken die de binding met het christelijk geloof hebben verloren, of daar nog nooit mee in aanraking zijn gekomen. Het gaat immers om het dienen als ‘pionier en opbouwwerker voor het stichten van opbouwen van zendingsgemeenten’ (art. 4 lid 6 K.O.). Daarvan is ds. P.J. den Hertog een voorbeeld, die indertijd van Groningen naar Zaandam ging. Ook kan men denken aan de GKv-er ds. H.M. Veurink die als evangelist zijn opvolger daar werd.

Commentaar

  • Rust 2025-05-10 07:24:12

    Een aantal (grote) bedrijven heeft er in de afgelopen jaren voor gekozen om een vierdaagse...

  • Bevrijding en vrede – wij gedenken 2025-04-25 08:13:45

    Dit nummer verschijnt kort voor de officiële dodenherdenking – met de kransleggingen op de Dam in...

  • Voorjaar 2025-04-12 09:38:55

    Het kan niemand ontgaan zijn, het voorjaar hangt in de lucht. Heerlijk om weer even in het...

  • Veertig dagen Paaspodcast en Spotify 2025-03-28 18:37:35

    Nog een paar weken en dan vieren we opnieuw het Paasfeest. Dat betekent dat we voor wat betreft...