Ertoe uitgedaagd om iets te vertellen ter gelegenheid van een veertigjarig ambtsjubileum voel ik me toch wat ongemakkelijk. Ik heb geen tas vol anekdotes paraat, geen opzienbare toestanden of wat ook maar. Ik hoef ook geen verhalen op te hangen van ambities en carrières. Gewoon dienaar te zijn van het woord van God, dat is tegelijk ook buitengewoon. Met alles wat daarbij een plek mag krijgen.

Een levensloop kortweg... geboren in Sneek bij de nonnetjes van het St. Antoniusziekenhuis. Dat stond op een steenworp afstand van pastorie en kerk. Goed voor een snuif oecumene, denk ik. Want je kunt als christenen niet buiten elkaar. Vervolgens de jeugdjaren in Baarn, met toenemende belangstelling voor kerk en muziek, en het liefst een combi van die beiden. Theologiestudie in Apeldoorn, en dan predikant in Franeker en Harlingen sinds 1974. Een constante lijn was de begeerte om van dienst te mogen zijn in Gods koninkrijk. Maar het hoe en wat onderging tijdens de studie wel enige wijziging. Ooit was bijvoorbeeld kerkgeschiedenis een aandachtsveld. Maar tijdens de studie raakte ik steeds meer geboeid door de bijbelse vakken. Tegelijk groeide ook de interesse in de liturgiek met alles wat daarbij komt kijken: kerkmuziek en kerkelijke kunst.

Op 8 oktober vergaderde de classis Zwolle in Zwolle. Tijdens de vergadering kreeg de bespreking van de verslagen uit de gemeenten de aandacht. Vreugdevolle momenten, maar ook zorgen in en aangaande de classisgemeenten werden met elkaar gedeeld.

De vergadering besloot het advies van de Generale Synode 2013 aangaande kerkvisitatoren op te volgen door alleen de zes predikanten in de classis met de meeste dienstjaren als kerkvisitator in te delen. Verder werd een herschreven instructie voor de roepende kerk en de scriba van de classis besproken en vastgesteld. Dit document heeft als bedoeling classicale afspraken vast te leggen m.b.t. voorbereiding en afwikkeling van de vergaderingen. Tijdens de vergadering werd doorgesproken over de preken uit ‘Uit de Levensbron’ die worden uitgegeven voor broeders die een preek hebben te lezen in de eredienst. Nu blijkt de lengte van de preken stelselmatig te kort te zijn voor een aantal classisgemeenten. Besloten wordt de stichting die deze uitgave in beheer heeft te vragen hier iets aan te doen.

De schrijver groeide op in een orthodox christelijk gezin en kreeg van huis uit normen en waarden mee. Voor homoseksualiteit gold: haat de zonde, maar heb de zondaar lief. Hij stond daar achter en vond het een genuanceerd standpunt, ingegeven door de liefde van Christus. Die liefde ging voor hem boven alles.

Op een dag ontdekte hij echter dat zijn gebrek aan gevoelens voor meisjes voortkwam uit het feit dat hij zelf homofiel was. Dat gaf een enorme schok, voor hemzelf, maar ook voor zijn ouders en voor andere christenen . Aangespoord door anderen zocht hij hulp om tot verandering te komen, tot andere gevoelens en gedachten. Hij nam deel aan cursussen die werden geleid door mensen die ‘genezen’ waren. Lee ontdekte echter telkens weer dat mensen die dat zeiden wel gestopt waren met hun homoseksuele praktijk, en soms ook getrouwd waren en kinderen hadden gekregen, maar dat hun gevoelens niet waren veranderd.

De ouden van de stad komen bijeen onder de poort en bespreken de zaken van alle dag.

 

De vuren worden al halverwege de dag aangestoken en de herfstwinden jagen het blad op hopen bij de poort van de stad. Het is eigenlijk geen plaats van vergaderen meer. Diep weggedoken in hun kragen staan de ouden er nog wel af en toe als er zich een zaak aandient, maar ze moeten bij zichzelf bekennen, dat ze in deze tijd de stad niet met vreugde en enthousiasme dienen. Die vreugde komt ook niet terug als jongere poorters voor hen een ruimte inrichten met een haardvuur en andere geneugten. De ouden mijmeren. De ouden kijken verlangend naar de oude boeken, waar ze graag in willen lezen en waar ze graag over willen spreken. De ouden kijken verstoord op als hen een zaak wordt aangebracht waarin hun beslissing wordt gevraagd. Ze willen eigenlijk niet meer naar buiten en wijsheid spreken.

Graag geef ik enkele korte indrukken weer uit de tijd van mijn ambtelijke werk. Bijna alles was in vroeger dagen wel anders dan nu.

Je kon het horen aan het orgelspel (ongeoefende en vereelte vingers moesten hun weg zien te vinden over de klavieren, waardoor het orgelspel meestal en overal dezelfde cadans vertoonde); je zag het aan de kerkenraad, die bestond uit stoere landwerkers en je hoorde het aan de preken van voorgangers, die met gezag en ernst het Woord brachten. Je meende in die dagen ook dat de gemeente altijd voor ging op je gezin. Maar toch..., ik ben er zeker van dat ik het meeste werk gehad heb aan die leden, die mij mijn ambtelijke jaren door hebben vergezeld: mijn vrouw en kinderen. 

Er is veel veranderd. Neem nu Friesland. Als je vanuit het Westen eens deze kant op moest, zuchtte je: hoe lang en hoe ver? Bij Wolvega gekomen, vroeg je je vertwijfeld af of de weg nog wel verder ging. Alles voerde langs secundaire wegen. Dat was overal wel zo, maar er was wel verschil tussen het Westen en het Noorden. Vooral de afstand matte je af als je op reis was.

Commentaar

  • Pinksteren 2024-05-17 18:03:28

    In dit nummer van het Kerkblad wordt speciaal ingegaan op Pinksteren. De uitstorting van de...

  • Wereldverbeteraars 2024-05-03 13:31:31

    Wereldverbeteraars Met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2019), heeft Rutger Bregman zijn...

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....