Op een vrijdagavond loop ik door de straten van Caïro. Een miljoenenstad, in een land waar 90 procent van de mensen moslim is. De gebedsoproepen van de vele moskeeën galmen door de stad. Er zijn veel militairen en politie op straat om de orde te handhaven.
We zijn met een groep jongeren onderweg naar een kerk. Dit doen we bewust te voet, want als we met de bus gaan gaat er continu een overheidsmedewerker mee die controleert wat we doen en wie we ontmoeten. Eenmaal aangekomen bij de kerk moet mijn tas door een scanapparaat en loop ik door een detectiepoortje. Alle kerken in Egypte hebben detectiepoortjes, omdat er veel aanslagen zijn geweest op diverse kerken.
Eenmaal binnen sta ik vol verwondering te kijken. Er vindt een jeugddienst plaats met 1500 (!) jongeren. Vol enthousiasme aanbidden ze God door middel van liederen, waarvan een deel ons bekend in de oren klinkt. De Egyptische jongeren zingen in het Arabisch, wij zingen dezelfde liederen mee in het Nederlands of Engels.